Resten van calvinistische tempel gevonden in Rubenstuin
Het Rubenshuis ondergaat momenteel een grondige renovatie. Begin dit jaar werd gestart met de heraanleg van de tuin. Als eerste vonden er grootschalige grondwerken plaats voor de installatie van buffertanks, infiltratiebekkens en de fontein. Een uitgelezen moment voor archeologen om een onderzoek te doen naar wat zich ooit in deze tuin heeft afgespeeld. Na de geitenleerlooierij uit de 14de eeuw werden nu ook resten teruggevonden van een calvinistische tempel uit de periode van de godsdienststrijd.
Calvinistische tempel
In de zuidelijke zone van de tuin kwamen vier bakstenen pijlers in 16de-eeuws metselwerk aan het licht. De pijlers zijn vierkant, 1 op 1 meter, en waren nog tot 1,30 – 2 meter hoogte bewaard. Ze stonden op gelijke afstand van elkaar en vormden een halve cirkel. Het was snel duidelijk dat het om de resten van een calvinistische tempel gaat.
De tempel dateert uit de periode van 1566 toen de beeldenstorm losbarstte in Antwerpen. Om de gemoederen te bedaren, kregen de protestanten de toestemming om zes tempels binnen de muren van de stad op te trekken. Eén ervan bevond zich op het terrein achter de Wapper, op de plaats van de latere Rubenstuin. De tempels kenden een achthoekig grondplan en waren hoofdzakelijk in hout opgetrokken. De bakstenen pijlers droegen het dak.
Amper een jaar later, in 1567, beval landvoogdes Margareta van Parma om de protestantse kerken af te breken en alle sporen van de hervorming uit te wissen. Zo gebeurde het, en van de tempels was lange tijd niets meer te zien. Tot in 1939 Emiel Van Averbeke de Rubenstuin opnieuw aanlegde en vier bakstenen pijlers zag. Hij maakte een schets en veronderstelde dat het om de resten van de calvinistische tempel ging. Lang werd er getwijfeld aan de echtheid van zijn vondst en registratie, maar de huidige opgravingen konden deze theorie bevestigen. De bakstenen pijlers van de calvinistische tempel bleven dus wel degelijk bewaard in de ondergrond van de Rubenstuin. Een opmerkelijke vondst die een tumultueus stukje geschiedenis weer tastbaar maakt.
Burgemeester Bart De Wever: “De vondst van de calvinistische tempel brengt ons terug naar een scharniermoment in de Antwerpse geschiedenis. Begin september 1566, na de Beeldenstorm, had Willem van Oranje een voorzichtige godsdienstvrede afgekondigd. De calvinisten en lutheranen kregen daardoor voor het eerst binnen de stadsmuren een plek om hun erediensten te houden. Het was de tijd van het zogenaamde “Wonderjaar”. Die term verbergt echter een ongemakkelijke waarheid. Want de kloof werd stilaan onoverbrugbaar tussen het gematigde beleid in Antwerpen en de onwrikbare houding van koning Filips II in Madrid om elke ketterij in de Lage Landen de kop in te drukken. Het Antwerpse stadsbestuur probeerde al tientallen jaren de handelsbelangen te verzoenen met de opkomst van verschillende protestantse gemeenschappen. Maar dat beleid zou na het Wonderjaar definitief verlaten worden. Toen landvoogdes Margaretha van Parma in april 1567 terug in het bezit kwam van de Scheldestad, en Willem van Oranje naar Duitsland vluchtte, was het gedaan met de tolerantie. De calvinistische tempel werd afgebroken en te gelde gemaakt om de soldij van haar soldaten te betalen. Ironisch genoeg was het Rubens, wiens vader Jan door zijn calvinistische overtuiging op de vlucht was voor de Bloedraad van Alva, die net op die plaats in de zeventiende eeuw zijn woning en atelier bouwde. De meest indrukwekkende schilderijen van de katholieke contrareformatie zagen het levenslicht boven de grondvesten van een calvinistische tempel. De overblijfselen ervan doen ons dan ook vandaag nog herinneren aan het belang van democratische waarden van respect, tolerantie, vrijheid en gelijkheid."
14de-eeuwse geitenleerlooierij
Eerder dit jaar werd gegraven in de centrale, oostelijke en noordelijke zone van de tuin. De archeologen troffen daar een 19de-eeuwse gemetselde kelder, een 16de-eeuwse scheidingsmuur en een grote hoeveelheid archeologische lagen en kuilen tot op redelijke diepte aan. Het gaat om laatmiddeleeuwse kuilen met een hoge concentratie afvalmateriaal en resten van verbranding. Ze wijzen op artisanale activiteiten in deze zone tijdens de late middeleeuwen.
Eén kuil was opmerkelijk. In de vulling zaten honderden hoornpitten en pootjes van geiten. Deze vondst duidt erop dat op deze plek in de late middeleeuwen een leerlooier aan het werk was. Dierenhuiden werden namelijk vanuit het platteland aan de leerlooiers in de stad geleverd met de hoornen en pootjes nog aan, dit functioneerde als een kwaliteitslabel. De leerlooier liet deze uitsteeksels zitten tot hij klaar was met de huiden, dan verwijderde hij ze, verkocht het hoorn aan de hoornbewerker en gooide de hoornpitten en pootjes in een afvalkuil. Doordat het om geiten gaat, weten we dat het om het fijnere, witte leer gaat. Het is een bijzondere vondst voor onze kennis over het laatmiddeleeuwse Antwerpen, tot nu toe konden nog geen leerlooierijen gelokaliseerd worden in de stad. Ook voor de bredere kennis van de late middeleeuwen is dit van belang, leerlooierijen met geitenleer zijn zeldzaam en werden nog nooit op deze schaal aangetroffen in een stedelijke context in Vlaanderen.
Lezing
Op 1 oktober vindt een lezing plaats waarbij de archeologen duiding geven over de vondsten in de tuin van het Rubenshuis. Tickets zijn online te bestellen op de site van het Rubenshuis: https://rubenshuis.be/nl/activiteit/lezing-archeologische-vondsten-uit-de-tuin.
Meer info over de restauratie van het Rubenshuis is te vinden op : https://www.antwerpenmorgen.be/nl/projecten/rubens/over.
De foto's en illustratie uit dit persbericht zijn terug te vinden in de mediagalerij. Ze zijn enkel bedoeld voor gebruik door de pers.